-
1 de uitvoering van een bouwwerk
de uitvoering van een bouwwerk -
2 uitvoering
♦voorbeelden:uitvoering geven aan een plan • mettre un projet à exécutionde uitvoering van een bouwwerk • la réalisation d'une constructionnormale uitvoering • modèle courant -
3 vleugel
1 [vlerk] wing2 [draagvlak van een vliegtuig, deel van een bouwwerk] wing4 [piano] grand piano♦voorbeelden:de vleugels uitslaan • spread/stretch one's wings 〈 ook figuurlijk〉 -
4 verbouw
♦voorbeelden: -
5 rechtervleugel
2 [rechter gedeelte van een bouwwerk] right(-hand) wing3 [afdeling aan de rechterkant] right wing -
6 uitvoerder
-
7 verbouw
1 [het telen] cultivation♦voorbeelden: -
8 cahier
cahier [kaajee]〈m.〉1 schrift3 notities ⇒ memorie, memorandum♦voorbeelden:cahier de correspondance • (school)rapportcahier d'écolier • schoolschriftcahier de papier à lettres • blok schrijfpapiercahier de textes • huiswerkschriftm1) schrift2) katern -
9 le cahier des charges d'une construction
le cahier des charges d'une constructionDictionnaire français-néerlandais > le cahier des charges d'une construction
-
10 afbouw
-
11 bovenbouw
1 [bovenste gedeelte van een bouwwerk] superstructure2 [school(wezen)] 〈 last 2 or 3 classes of secondary school〉 -
12 oeuvre
oeuvre [uvr]I 〈m.〉♦voorbeelden:→ piedII 〈v.〉♦voorbeelden:être l'oeuvre de • het werk zijn vanfaire oeuvre utile • iets nuttigs doenfaire oeuvre durable • iets blijvends tot stand brengenfaire oeuvre d'ami • als een vriend handelenmettre tout en oeuvre pour • alles in het werk stellen ommettre en oeuvre • verwerken; aanwendenoeuvres choisies • keuze uit de werkenles oeuvres complètes • het volledige werkatteint dans ses oeuvres vives • in z'n essentiële belangen getroffen1. m1) werken2) bouwwerk2. f1) werk2) werkstuk3. oeuvresf pl -
13 Werkverkehr
Werkverkehr〈m.〉 -
14 casemate
n. bewapende geschutkoepel voor wapens; kelder gebruikt als barricade of voor opbergen van munitie; hol bouwwerk voor vorming van een lijst (Architectuur) -
15 deck house
dekhuis, roef, klein bouwwerk op dek van een boot gebouwd -
16 toren
2 [bouwsel van opeengestapelde zaken] tower♦voorbeelden:de scheve toren van Pisa • the Leaning Tower of Pisa〈 figuurlijk〉 hoog van de toren blazen • beat the drum; 〈 snoeven〉 blow one's own trumpet; be demanding/exacting 〈 veeleisend〉 -
17 ruin
n. ruïne, vernietiging, vernieling, verwoesting; einde, afloop; oorzaak van vernieling--------v. bederven; ruïneren; vernietigenruin1[ roe:in] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————ruin2〈 werkwoord〉 -
18 bâtiment
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский